De Avia Golfclub van Florennes: Spelen op een luchtmachtbasis

Bron: GreenTechPower

Begin oktober waren we te gast bij de Avia Golfclub van Florennes. Wie gewoon is van ‘even binnen te springen’ is eraan voor de moeite: men moet zich een paar dagen op voorhand aanmelden om binnen te raken. De golfclub is gevestigd op een militair domein dat nog in volle activiteit is. Ze was van oorsprong voorzien om de plaatselijke militairen te laten ontspannen en maakt deel uit van een grotere militaire sportvereniging. We hadden een afspraak met Jean-Louis Coelst, die de functie van technisch directeur bekleedt, en Christophe Baudot, die een deel van het onderhoudswerk op zich neemt.

Het verhaal van de golf van Florennes start in 1994 onder de impuls van Léon Stenuit, de toenmalige korpschef van de luchtmachtbasis van Florennes. Het is een periode waarin de golfsport in ons land aan een ware expansie begint. Florennes wordt de tweede militaire golf, na deze van Duisburg. Het project kadert in een breder perspectief, deze van Avia, de sportvereniging van de Belgische luchtmacht. Deze vereniging heeft tot doel een aantal sporten te promoten en ontwikkelen bij de militairen. Daarnaast was er ook de vraag om ploegsporten
deels te vervangen door individuele sporten. Militairen zitten nu eenmaal deeltijds op verplaatsing, meestal in het buitenland, en dat maakt het dan moeilijk om een ploegsport nog degelijk te kunnen beoefenen. Heel wat militairen van de luchtmachtbasis, waaronder de piloten, volgden regelmatig stages en opleidingen in de Verenigde Staten, waar ze de golfsport ook leerden waarderen. Dit alles heeft bijgedragen om ‘het golfspelen’ te promoten binnen de luchtmachtbasis.

De beginjaren
Om te kunnen starten leent de Aviavereniging geld zonder intrest aan de beginnende golf zodat de aanleg kan worden gefinancierd. Zoals Jean-Louis Coelst aanhaalt, betaalden de eerste leden om te mogen komen werken en met de aanleg te kunnen beginnen. Na de eerste drie jaar zijn de eerste drie holes rond de mess van de officiëren in orde en wordt overgegaan tot de aanleg van een practice. Stelselmatig wordt het parcours uitgebreid tot de 9 holes die er nu zijn. Na de eerste 10 jaar zijn de greens volledig in orde en is bovendien het financiële luik ook dichtgetimmerd, wat natuurlijk belangrijk is om te kunnen blijven bestaan. Jean-Louis vervolgt: ‘Het is niet omdat we op een luchtmachtbasis gevestigd zijn dat het terrein alleen toegankelijk is voor militairen. Eén van de opdrachten bij de ontwikkeling van de golf was ook om de relaties tussen militairen en burgers te bevorderen en burgers als lid van de club te aanvaarden is een ideale manier hiertoe.’ ‘Op dit ogenblik telt de club zo’n 270 leden. Het is niet overdreven veel, maar omdat we op een luchtmachtbasis zitten, gelden een aantal regels. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om op green fee basis te komen spelen omdat een aanvraag tot toegang vier dagen op voorhand moet ingediend worden voor de niet-leden. Desondanks vinden ieder jaar zo’n 35 prijskampen plaats. Wat de leden zelf aangaat, zijn het voor één derde militairen (of ex-militairen) en voor twee derde ‘gewone’ burgers.’

Eigen machinepark…
In de loop der jaren investeerde de club in een vrij compleet machinepark. Jean-Louis Coelst: ‘We hebben voornamelijk gekozen om occasiemachines aan te schaffen omdat het terrein tenslotte maar 9 holes telt. Maar anderzijds zijn deze machines goed onderhouden en beschikken we over twee machines van elk type zodat we voldoende capaciteit hebben en verder kunnen als één van de machines toch defect zou raken. Ik wil ook even vermelden dat deze machines eigendom zijn van de golf en niet van het leger. In de beginjaren zorgden wel een aantal militairen voor het onderhoud van het terrein, maar omwille van budgettaire beperkingen is dit niet meer het geval. We hebben ervoor gekozen om beroep te doen op een externe firma, Jardin-Net uit het Waalse Corroy-le-Grand waar we al 5 jaar mee samenwerken.’

…maar het onderhoud wordt uitbesteed.
Jean-Louis Coelst vervolgt: ‘Omdat we onze machines al hadden, biedt Jardin-Net alleen mankracht aan voor het ‘reguliere’ onderhoud. In de praktijk betekent het dat er op maandag, woensdag en vrijdag steeds iemand van hen ter beschikking is. Daarnaast kunnen we nog rekenen op een paar vrijwilligers uit het leger die de bunkers komen onderhouden, voor de beregening zorgen of de greens maaien als er een competitie is bijvoorbeeld. Verder proberen we de contacten te onderhouden met het Athénée Royale de Florennes-Philippeville, dat elk jaar twee stagiairs ter beschikking stelt voor twee weken in april en twee weken eind oktober. We komen anderzijds goed overeen met de mensen van de afdeling Secteurs Verts van de Forem, die regelmatig studenten bij ons stage laten lopen. Op deze manier kunnen we het parcours mooi onderhouden ondanks onze beperkte middelen.’ Christophe Baudot van Jardin-Net vult aan: ‘Naast het standaard onderhoud regelen we zelf ook het vertidraineren, het beluchten of het doorzaaien omdat deze werken allemaal specifieke machines vereisen. De greens worden bijvoorbeeld jaarlijks drie keer belucht en twee keer doorgezaaid. Het parcours bevat heel wat rotsen waardoor de machines snel beschadigd kunnen raken en de zogenaamde dry-patches snel opvallen als het iets droger blijft. Daarnaast bestaan de greens uit gewone grond, waardoor het
soms noodzakelijk is om te beluchten door middel van perslucht. Ik ben zelf niet dagelijks aanwezig op het parcours en het is dus zeer belangrijk om duidelijk te communiceren met de mensen van Florennes en de werkzaamheden voldoende op voorhand te plannen en uit te voeren. Op vlak van onderhoud van gazon en greens heb ik veel geleerd van Michel Poncelet. Ik probeer dan ook zoveel mogelijk te werken met bacteriën en oligo-elementen om ziektes te voorkomen. Omwille van de fytobeperkingen gaan we op termijn toch genoodzaakt zijn om de zaken anders te bekijken en kunnen we ons nu al stilaan voorbereiden en genoeg ervaring opdoen.
Voor het ogenblik wordt de beregening nog manueel uitgevoerd, maar naar de toekomst toe zouden we graag het geheel deels automatiseren.’ Jean-Louis Coelst besluit: ‘Twee keer per jaar organiseren we ook een greenkeeperdag en vragen we onze leden om een dagje te komen helpen om het parcours eens grondig proper te maken. We zijn de goedkoopste golf van België, maar in ruil vragen we een klein beetje inzet van onze leden. Naar de toekomst toe willen we een golfschool oprichten om meer jongeren aan te trekken om bij ons te komen spelen. Het grootste voordeel van Florennes blijft het familiaal karakter terwijl de voornaamste beperking het parcours van 9 holes is, waardoor we tot nu toe meer een seniorenclub zijn.’ ■