Bunkers zijn voor velen echt een hel

Bron: Greenkeeper.nl Golfbaanarchitecten geven hun visie op bunkers Bunkers op golfbanen zijn er in allerlei soorten en maten. Deze hindernis van zand is een vast onderdeel van het golfspel. Het is echter zeker niet zo dat een eenmaal aangelegde bunker altijd op die plek op de golfbaan blijft liggen. Bij renovatie kan een bunker verdwijnen en elders op de baan weer opduiken. Wat is eigenlijk een ideale plek voor een bunker en waaraan moeten bunkers sowieso voldoen om gewaardeerd te worden door golfers en greenkeepers? De redactie ging te rade bij een aantal toonaangevende golfbaanarchitecten. Alan Rijks is heel duidelijk over zijn voorkeur. De mooiste baan is volgens hem een baan zonder kunstmatige hindernissen, met alleen natuurlijke hindernissen. Als voorbeeld noemt hij de golfbaan van de Royal Ashdwon Forest Golf Club in het Verenigd Koninkrijk. Rijks: ‘Het idee om bunkers aan te brengen als kunstmatige hindernissen, is ontstaan doordat er vroeger schapen in dergelijke kuilen lagen in het natuurlijk landschap, toen er bij wijze van spreken van kasteeldeur naar kasteeldeur gespeeld werd. Met de opkomst van commerciële banen kwam men op het idee om hindernissen te creëren die hierop lijken. Dat zijn de bunkers geworden die wij nu kennen in allerlei typen en vormen.’ ‘Velen starten zonder van tevoren te oefenen; je moet voorkomen dat iedereen in een bunker belandt met direct een streepje op zijn scorekaart’ Als golfbaanarchitect krijgt hij de opdracht om van een veelal vlak terrein een golfbaan te maken en dan moeten er wel bunkers komen als hindernis. Dat kunnen er 40, 60 of 80 zijn, afhankelijk van de gewenste moeilijkheidsgraad. Bij het ontwerp gaat hij altijd uit van handicap nul. ‘Ik probeer de bunkers wel subtiel te positioneren, zodat de baan prettig bespeelbaar, maar tegelijkertijd ook uitdagend is. Het moet namelijk niet saai worden.’ Volgens Rijks moeten er zeker richting hole 1 niet te veel bunkers te vinden zijn. ‘Velen starten zonder van tevoren te oefenen met hun spel; je moet voorkomen dat iedereen in een bunker belandt met direct een streepje op zijn scorekaart.’ Vroeger lagen bunkers vrij kort op elkaar, maar met de toegenomen slagkracht van de gemiddelde golfer (onder andere dankzij beter materiaal) werden ze de afgelopen decennia om de vijftien à twintig jaar verplaatst, om te voorkomen dat iedereen er direct overheen zou slaan. De grens voor het verleggen van bunkers komt echter in zicht. Daarom worden ballen ontworpen die meer weerstand bieden en daardoor minder ver kunnen komen. Rijks heeft zelf al met deze nieuwe generatie golfballen geoefend. Goed zichtbaar Hij vindt het ook heel belangrijk dat bunkers goed zichtbaar zijn. ‘Spelers moeten ze kunnen zien, zodat ze niet verrast worden. Op St. Andrews is 85 procent van de bunkers niet zichtbaar, om het uitwaaien van zand te voorkomen. Wie daar voor het eerst een balletje slaat, wordt verrast door het aantal bunkers. Een caddie is daar in feite onmisbaar, want die weet wel waar de bunkers zijn.’ Bij de uitbreiding van de baan van Golfclub De Texelse is Rijks erin geslaagd om in korte tijd een duinlandschap te creëren, inclusief bunkers, met een natuurlijke uitstraling, door onder andere bestaand helmgras uit de naastgelegen duinen te gebruiken. Een bijzondere bunker heb je bij hole 18: deze heeft een houten wand om zandverstuiving tegen te gaan en kan soms lastig zijn om uit te slaan bij veel wind. ‘Bunkers zijn voor velen echt een hel’, weet Rijks. ‘Voor spelers die weten hoe ze de bal eruit moeten slaan kan het ook een voordeel zijn, maar kom je in een voetafdruk terecht, dan heeft iedereen een probleem.’ Om ‘bunkerproblemen’ te voorkomen, is het belangrijk dat ze goed opgebouwd zijn met een stevige leemlaag en zand van dezelfde korrel, waarbij de verdeling een derde naar beneden en twee derde schuin omhoog moet zijn, doceert Rijks. ‘Een golfspeler met een lob-wedge in zijn golftas is in het voordeel; door de bouw van deze club sla je makkelijker uit bunkers. Greenkeepers moeten bunkers vervolgens ook goed onderhouden. Dit betekent bijvoorbeeld dat ze niet naar zich toe moeten harken, zoals nu vaak gebeurt. Dan komt het diepste gedeelte namelijk bij het begin van de green te liggen en ontstaat een koffiefiltermodel. Dan wordt het tijd om de bunkers opnieuw te renoveren en mogelijk op een andere plaats te herbouwen.’ Luchtfoto’s Frank Pont werkt met zijn bedrijf Clayton, DeVries & Pont in heel Europa en het VK, met name in het hogere segment. ‘Wij zijn duidelijk marktleider met negen klanten in de Europese top 100. Daar zijn veel golfbanen bij die ontworpen zijn in de bloeitijd van de golfbaanarchitectuur, zo’n honderd jaar geleden. Ik doe daar veel renovaties en dan ben je natuurlijk wat meer gebonden aan wat er al is. Om erachter te komen hoe oude versleten bunkers er ooit uitzagen, gebruik ik dan veel oude luchtfoto’s.’ ‘Niet te veel bunkers, maar genoeg om het interessant te maken’ Wat bunkers betreft, hanteert hij het adagium: niet te veel, maar genoeg om het interessant te maken. Dit betekent in de praktijk dat hij bij een renovatie weleens meer bunkers maakt omdat er bij het oorspronkelijke ontwerp te weinig budget was. Of hij brengt het aantal vierkante meters aan bunkers juist rigoureus terug, terwijl de spelers het idee hebben dat het er meer zijn omdat Pont de gerenoveerde bunkers zichtbaarder maakt. ‘De bunker moet op een goede plek liggen en visueel zichtbaar zijn, zodat hij goede spelers schrik aanjaagt.’ Pont beseft ook dat een bunker voor negentig procent van de golfers een vervelende hindernis kan zijn, die hij zou moeten kunnen vermijden. ‘Ik probeer altijd de green en de hole aan één kant meer te verdedigen (asymmetrie), zodat een mindere speler de bunker kan ontwijken. Dat kost hem dan wel een extra slag. Een goede speler moet de bunker wel aangaan om zijn par te maken.’ Liners Pont constateert dat de opbouw van bunkers sterk verbeterd is. Was er voorheen vaak sprake van uitspoeling bij harde regen, nu is dat dankzij betere materialen sterk verminderd. Al zou er naar zijn smaak in Nederland meer gebruikgemaakt kunnen worden van zogenoemde liners, zoals die bijvoorbeeld zijn toegepast op de Koninklijke Haagsche, Links Valley en De Oosterhoutse. ‘Deze liners bestaan uit verschillende soorten producten: een bunkermat (een soort kunstgras) en een blinder (rubbergranulaat) of capiliary concrete (poreus beton); elk van deze liners zorgt voor stevigheid. Het is wel even een extra investering van een paar duizend euro, maar het scheelt de greenkeepers uiteindelijk 30 tot 40 procent werk. Zo verdien je de investering in een paar jaar terug.’ Hij houdt van bunkers met een ‘wilde look’. Een voorbeeld van zijn hand is te zien op De Swinkelsche. ‘Het zijn mooie, ruwe bunkers met roodzwenk en heide in de randen. Deze springen echt in het oog.’ ‘Ik positioneer de bunkers zo dat ze de ideale lijn richting de green verdedigen. Eén recht, één averecht’ Michiel van der Vaart van Spogárd & VanderVaart GCA wil het bij zijn ontwerpen voor elkaar krijgen dat een speler die moet afslaan bij wijze van spreken alleen al vanwege de aanblik van de bunker zegt: Oh, die bunker is moeilijk. ‘Dan heb ik het goed gedaan, door in het hoofd van de speler te kruipen voor mijn ontwerp.’ Een goede bunker moet volgens Van der Vaart liefst zowel een speltechnische als een esthetische rol spelen. ‘Ik positioneer de bunkers zo dat ze de ideale lijn richting de green verdedigen. Eén recht, één averecht. Dit hoeft niet per definitie de kortste weg te zijn, overigens. Ik varieer uiteraard met de afstand, om spelers tot nadenken aan te zetten over wat ze moeten doen om over de bunker te slaan. Een bunker zal ik nooit helemaal terzijde positioneren, want dan worden spelers in feite dubbel gestraft: ze slaan al een scheve bal en komen ook nog eens in een bunker. Wanneer we nieuwe holes ontwerpen, kunnen we ook rekening houden met de loop van de green naar de eerstvolgende tee door juist daar geen greenbunkers te situeren. Zo voorkom je beheerproblemen langs de randjes van bunkers waar iedereen langs moet lopen.’ ‘Ik zeg altijd: het zijn de ogen van de golfbaan’ Het esthetische element van een bunker is volgens Van der Vaart heel belangrijk. ‘Ik zeg altijd: het zijn de ogen van de golfbaan. Daarmee bedoel ik dat bunkers enorm belangrijk zijn voor de uitstraling van een baan, zeker met de beelden op sociale media tegenwoordig. Het blijft daarom ook van belang om er veel tijd en energie in te stoppen.’ Dit laatste heeft Van der Vaart zelf ook gedaan bij zijn recente renovatieplannen voor onder andere De Hooge Graven. Zijn eerste presentatie in september werd goed ontvangen door de leden. Het plan voorziet ook in een reductie van het aantal bunkers naar 25 stuks. ‘Voor een 18-holesbaan is dat relatief weinig. Er was een tijd dat het aantal bunkers op banen niet hoog genoeg kon zijn. Tijdens de financiële crisis is er wel een sanering geweest bij veel golfbanen, maar er zijn nog genoeg overbodige bunkers in Nederland. Zo ook op golfbaan De Hooge Graven. Bunkers die je niet ziet en die geen enkele speltechnische functie hebben, staan op de nominatie om gesaneerd te worden. Met name bunkers die achter een green liggen en ook niet zichtbaar zijn, zijn mijns inziens als eerste aan de beurt om weggehaald te worden en vervangen door bijvoorbeeld een grassy hollow. Ook wanneer er zowel rechts als links van een green een bunker ligt, zal ik vaak een bunker weghalen en de andere meer vóór het gedeelte van de green uitbreiden.’ Scheef Verder wil Van der Vaart de huidige, als ‘strakke schoteltjes’ vormgegeven bunkers een natuurlijker uitstraling geven. ‘Ik ben ervan overtuigd dat je, als je iets natuurlijks maakt, geen behoefte hebt om het aan te passen. Ik streef de perfecte imperfectie na. Het is dan helemaal niet erg als een plukje gras een beetje scheef staat.’