De duurzame keuzes van Antwerp Golf School (AGS)

Bron: Keep it Green

Kleine infrastructuur, intensief onderhoud

Antwerp Golf School is een vreemde eend in de bijt. Opgericht als een rasechte golfschool, zet de club doelgericht in op de startende golfer en de bijbehorende oefenfaciliteiten. Met slechts zes kleine par-3-holes en een – weliswaar omvangrijke – driving range is de infrastructuur van AGS dan ook aan de bescheiden kant. “Dat betekent nochtans niet dat er weinig onderhoud aan is”, benadrukt manager Kris Van Ingelgem. “Integendeel. De betreding ligt immers hoger en daarenboven zijn de golfers minder ervaren. Dat vergt een intensiever onderhoud, en in de huidige context vooral duidelijke prioriteiten.”

Ooit begon Kris Van Ingelgem op AGS als ballenraper. Na een kleine desillusie in het hoger onderwijs volgde een in oorsprong tijdelijke aanstelling als greenkeeper, die mits de nodige opleidingen in Nederland en Schotland uitmondde in een intussen bijna dertigjarige carrière, bijdrages als greenkeeper aan onder meer een Ryder Cup en US Open, een jarenlange bestuursrol in de Greenkeepers Association of Belgium (GAB) en, uiteindelijk, de volledige overname van AGS. Zijn rol als greenkeeper volledig loslaten, lukt Van Ingelgem evenwel niet. “Hoewel ik in Tom Van Hoomissen een waardige en gepassioneerde opvolger vond, trek ik nog elke maandag mee met hem het terrein op”, geeft hij toe. “Ik stel ook jaarlijks het nutriënten-programma voor de verschillende zones op, en neem verder het beheer van het machinepark en de kalibratie van de beregening voor mijn rekening. Ook voor andere clubs stel ik als consultant trouwens nutriënten- en onderhoudsprogramma’s op.”
AGS richt zich vooral tot startende golfers. Dat vergt in heel wat opzichten een intensiever onderhoud.

Het nieuwe normaal
Sinds zijn eerste ervaringen in 1994 zag Van Ingelgem de golfsector in ieder geval flink veranderen. “In het verleden deden we er alles aan om het terrein naar onze hand te zetten. Greens werden zo kort mogelijk gemaaid en alles was groen en snel. We hadden bij wijze van spreken twintig verschillende pesticiden in onze rekken staan, en als het ene niet werkte, dan probeerden we het andere. Dat heeft het idee gecreëerd dat een golfbaan er altijd spic en span bijligt, maar die houding is vandaag niet meer houdbaar.”

“We hebben daarom enkele jaren geleden al doelbewust voor een duurzaam onderhoud van onze golfbaan gekozen. Niet alleen omdat heel wat producten verboden worden, maar ook omdat de klimatologische omstandigheden extremer worden én er tegenwoordig het hele jaar rond gespeeld wordt. Er is met andere woorden geen rustperiode meer waarin je de tijd krijgt om alles grondig te herstellen en door te zaaien.”

Terug naar de basis
In de huidige context richt een golfclub zich volgens Van Ingelgem dan ook best op drie zaken: een aanpak vanuit de natuurlijke basis, doordachte prioriteiten, en een goede communicatie. “Ons onderhoud vertrekt bijvoorbeeld steevast vanuit een grondige bodemanalyse, waarop vervolgens een nutriëntenprogramma van meststoffen, biostimulanten… afgestemd wordt. Die programma’s zorgen voor optimale groeiomstandigheden, aangepast aan de bodemomstandigheden, en zijn zodanig gericht dat ze zelfs voor onze zes greens allemaal verschillend zijn.”

“Ondertussen zijn er ook steeds meer technologieën op de markt waarmee je de bestaande toestand kan analyseren. Denk maar aan drones of uv-systemen om onregelmatigheden te identificeren, of machines die de weerstand van de grond meten en zo aangeven of ze al dan niet verdicht is. Dat laat een veel gerichter en doordachter onderhoud toe.”
AGS kiest ervoor om enkel de greens en de tees te beregenen. “Op de fairways en driving range heeft droogte uiteindelijk maar weinig impact op de speelkwaliteit.”

Prioriteiten
Tegelijk is Van Ingelgem van mening dat niet elke zone dezelfde eisen heeft. “Op AGS kiezen we er bijvoorbeeld voor om enkel de greens en de tees te beregenen. Water is nu eenmaal een schaars goed, en op de fairways en driving range heeft droogte uiteindelijk maar weinig impact op de speelkwaliteit. Bovendien merken we op die plekken een natuurlijke evolutie naar de meest resistente grassoorten. Op termijn krijgen we, met andere woorden, net een sterkere grasmat, die zich na droogte snel herstelt.”

“Op de driving range wordt overigens ook niet doorgezaaid”, vertelt Van Ingelgem nog. “Hier komt toch niemand op, en zelfs het dagelijks onderhoud gebeurt met een maairobot en twee ballenrobots. En toch blijft de kwaliteit in orde. Logisch, eigenlijk, want het is de kracht van de natuur.”

Het belang van communicatie
De grootste uitdaging van vandaag ligt volgens Van Ingelgem dan ook niet zozeer in het technische aspect; wel in het bijstellen van de verwachtingen. “Spelers verwachten bij wijze van spreken altijd en overal ‘Augusta-condities’. Als zij op een golfbaan komen waar de fairway putje zomer meer bruin dan groen oogt, dan maken ze daar dus al snel problemen over. Als club moet je daarop voldoende anticiperen. Je moet zowel leden als bezoekers duidelijk inlichten over wat je doet, waarom je het doet en wat de gevolgen zijn op het terrein. Die communicatie is in de transitie naar onder meer een doordacht watergebruik en pesticidevrij onderhoud echt cruciaal.”