Bron: Greenkeeper
Symptoombestrijding is taboe
Jeremy Kramer (52) noemt zich een freelance golfcourse-superintendent. Momenteel oefent hij dit beroep uit op de golfbanen in Hasselt (België) en het Zuid-Limburgse Brunssum. Kramer deelt zijn ervaringen met Greenkeeper. Hij is momenteel echter geen vliegende kiep meer die je voor uurtje-factuurtje kunt inhuren.
De ene week tref je Kramer drie dagen aan op de golfbaan in Hasselt; de andere twee dagen werkt hij in Brunssum. De week daarop draait hij dat om. ‘Beide banen hebben een vast team en ik loop gewoon mee bij het werk. Door zelf de greens te maaien, zie ik beide golfbanen elke week van voor tot achteren. Ook pik ik dus om de week het einde van de werkweek mee. Daardoor is me precies bekend wat er moet gebeuren. Dat is mede in het belang van de greenkeepers die moeten doorgaan met het werk, ook als ik er niet bij ben. Zo is – met uitzondering van calamiteiten – voor beide banen de helft van de tijd alles voor 100 procent goed geregeld.’
Kramer vertelt: ‘Eerder werd mijn hulp ingeroepen op golfbanen op verschillende locaties. Ik bracht dan een bezoek aan zo’n golfbaan en meestal stond het volgende bezoek dan alweer gepland. Ik bracht er een paar uur door en zat daarna weer in de auto. Wat er met mijn advies gebeurde, bleef vaak onduidelijk. Zo’n freelance functie is iets waarbij je je invloed onvoldoende kunt laten gelden; daarvoor gebeurt er wekelijks te veel op een golfbaan. Juist dat dynamische begon ik enorm te missen. De manier waarop ik het nu doe, ervaar ik als veel aangenamer. Ik leer ook het karakter van de teamleden en baancommissieleden kennen en dat is prettig.’
Bordspel
Volgens Kramer zijn de verschillen tussen beide greenkeepersteams nihil, ondanks de landsgrenzen. ‘Het is maar 45 minuten rijden van de ene naar de andere locatie, hè’, glimlacht hij. ‘Je treft hier de zuidelijke mentaliteit aan, met veel overeenkomsten tussen de werknemers, maatschappelijk en ook qua religieuze achtergrond. De Limburgers zijn gastvrij en vriendelijk. Dat geldt ook voor de mensen in Hasselt. In België is men wat meer gewend aan hiërarchie, maar bij de medewerkers overheersen correctheid en beleefdheid. Ik maak geen onderscheid wat betreft de bemensing op de golfbaan. En de wijze van leidinggeven? Ik laat iedereen in zijn of haar waarde. Wat gedaan moet worden, moet ook gebeuren. Daarover maken we van tevoren principe-afspraken in het greenkeepersteam. Als iemand ergens een ander idee over heeft, is het goed om dat te uiten. Maar een eenmaal begonnen opdracht tussentijds beëindigen of anders uitvoeren, dat is voor mij onbespreekbaar; afspraak is afspraak. Ik geef leiding aan mensen die een agrarische achtergrond hebben en veel universele kennis. Maar er zijn ook golfbaanspecifieke zaken waarvan ze geen kennis hebben. Om dat in goede banen te leiden, huren ze mij in.’
Kramer ziet een golfbaan als een soort bordspel voor mensen die golf spelen. ‘Als greenkeepers is het onze taak om dat te faciliteren, met de mogelijkheden en de bemensing die we hebben. Wat zich afspeelt tussen het team, de baan en de baancommissie is feitelijk ook een spel. Het vraagt om een zorgvuldige afweging van prioriteiten. Soms moeten bepaalde taken worden uitgesteld vanwege beperkte tijd, middelen of personeel. Het draait allemaal om het vinden van een balans die zowel esthetisch als functioneel is, om ervoor te zorgen dat de golfbaan er altijd fris en verzorgd uitziet. De juiste man of vrouw op de juiste plaats is daarbij van groot belang. Ik doe niet aan het rouleren van werkzaamheden. Als je, zoals ik, de medewerkers goed kent, zie je vanzelf wie waar goed in is. Dan schud ik de kaarten zo dat iedereen op de juiste plek zit. Als iemand bijvoorbeeld goed is in beregenen, laat ik die persoon daarvoor de verantwoording dragen.’
De aanpak
In Hasselt werkt Kramer voor de vereniging; in Brunssum is hij ingehuurd door SBA Golf & Groen om het onderhoud aan te sturen voor de eigenaar. In beide situaties is er een vrij compleet machinepark aanwezig. In Brunssum is het onderhoud van het materieel in beheer gegeven bij SBA Golf & Groen. Overigens heeft dit bedrijf hier ook de golfbaan aangelegd en renovaties uitgevoerd. Kramer: ‘In mijn functie als freelance golfcourse-superintendent stel ik in een gesprek altijd als eerste het beoogde eindresultaat aan de orde. Wil men een pure verenigingsbaan zijn? Wil men deelnemen aan golfcompetities? Of gaat recreatief golfen de boventoon voeren? Wat is het gemiddelde profiel van de golfer en wat voor soort golfer wil je aanspreken? Maar ik wil ook weten of de baan het hele jaar open moet zijn en of er ook ’s winters buggy’s blijven rondrijden. Dan bekijk ik met de opdrachtgever wat we nu hebben en hoe we tot de gewenste situatie komen. Een belangrijk gegeven is dat de gemiddelde golfer steeds ouder wordt. Als die zijn levensstandaard met golfen wil continueren, zijn goede paden belangrijk. Maar hoe pak je dat aan? Het gewone onderhoud kan dan in het gedrang komen. Het kan zelfs ten koste gaan van investeringen, van de aankoop van grondstoffen of van het aantal medewerkers op de loonlijst. Misschien zal men moeten accepteren dat de bunkerranden een ander aanzicht krijgen dan een golfbaanaannemer in een prachtig beeldbestek zou opnemen.’
Lessen
Als superintendent geeft Kramer een paar belangrijke lessen mee: ‘Bepaal je doel. Doe niet aan symptoombestrijding met alle middelen die beschikbaar zijn. Denk aan het doorzaaien van gras. Als het je doel is om een ander grasbestand op de greens te realiseren met doorzaaien, doe dat dan doelmatig. Creëer voor het doorgezaaide gras de omstandigheden waaronder dit goed gedijt. Daarmee voorkom je dat het al dood is voordat je een tweede keer gaat doorzaaien, bijvoorbeeld door verdroging. Als je met deze methode het grasbestand wilt veranderen, moet je de green niet net op het randje beregenen, de verkeerde meststoffen toedienen of overdadig bezanden. Een dergelijke aanpak is ook nodig bij het gebruik van pesticiden. Voor succesvolle schimmelbestrijding zijn vele andere parameters van belang; doe dus niet aan symptoombestrijding.’
Bouwen aan vertrouwen
Een centraal element in Kramers aanpak is het opbouwen van vertrouwen tussen hem, het team en de baancommissie. Hij benadrukt dat het vaak voorkomt dat een baancommissie gefrustreerd raakt doordat beloofde verbeteringen niet worden gerealiseerd. Hij begrijpt het belang van constante verbetering en merkt dat baancommissies altijd verwachten dat de golfbaan elk jaar een stukje beter wordt. Hij vindt dat soms lastig, omdat het budget meestal niet groeit. Zijn remedie: ‘Zorg ervoor dat de zaken die je afspreekt ook gebeuren. Vaak blijft iets jarenlang op de wensenlijst staan. Ik probeer op basis van luisteren de afspraken na te komen. Je hoeft het niet over alles eens te zijn en alles direct aan te pakken. Vaak zijn aan beide kanten de bedoelingen goed; aandacht voor de communicatie is dus van groot belang. Ik ervaar het als onterecht als men niet naar specialisten luistert. Juist daarom is het zo fijn om ‘iemand van buiten’ te zijn; men heeft minder moeite om diens adviezen op te volgen. Je bent immers nodig en ze betalen je daarvoor. Verder vind ik het ieders goed recht om te denken dat een idee juist is. Ik bied daarvoor een luisterend oor. Alleen hebben baancommissieleden niet altijd de juiste ervaring. Zo kan men melden iets gezien te hebben in Japan of Mexico, waar ze de zaken totaal anders aanpakken. Dat heeft echter een reden en die kennen zij niet, maar ik vaak wel!’
Experimenteren
Kramer zegt dan ook nog maar weinig te experimenteren, zoals het testen van grassoorten op de baan. ‘Ik weet zo langzamerhand wel wat werkt en wat niet werkt. Probeer de goede grassoorten die je op de baan hebt te behouden. Steeds blijven bijsturen betekent vaak dat je in een cirkel terechtkomt en niet de juiste richting inslaat. Dan doel ik ook op de nieuwe producten die steeds weer op de markt komen, of het eindeloos doorgaan met nieuwe bewerkingen om het doel te bereiken. Waar ik nog wel mee ga experimenteren, zijn warm season grasses. Ik heb het zaad al, maar de omstandigheden waren te slecht om dat in een hoekje in te zaaien. Iets anders wat mij opvalt, is dat de Belgische federale regering heel anders omgaat met het probleem van waterschaarste en overloopgebieden. Hoe gaan we in de toekomst om met waterschaarste? In België betrekt de overheid de golfbanen erbij om water vast te houden. Dat is zeker in het voordeel van golfbanen. Mijn indruk is dat die gedachte in Nederland nog niet leeft.’