Golf de l’Empereur in Genappe

klare kijk op mechanisatie en bewust omgaan met fytoproducten

Bron: GreenTechPower

De Golf de l’Empereur in Genappe in Waals-Brabant bestaat al 25 jaar en strekt zich uit over een oppervlakte van zo’n 70 ha. De oude boerderijgebouwen doen nu dienst als clubhuis terwijl de eigenaars de oude schuur tot een hotel omtoverden. Wat ons het meest beviel, is dat men terechtkomt in een oase van rust, waar -ondanks de nabijheid van de verstedelijking en grotere wegen- geen enkel huis te bespeuren valt. Vandaar ook dat deze golfclub ook soms ‘le golf du bout du monde’ genoemd wordt. We hadden een boeiend gesprek met Pierre-Arnaud Gille, die al 22 jaar greenkeeper is voor de club.

Pierre-Arnaud Gille heeft inmiddels al zo’n 35 jaar ervaring. Na zijn studies in Frankrijk, deed hij zijn eerste ervaring op in de golf bij onze zuiderburen, voordat hij de uitdaging aanging in Genappe. De baan was toen nog maar twee jaar open en er moest nog heel wat gebeuren zoals de baan aanpassen aan de eisen van de golffederatie en zorgen voor de aanplantingen. De eerste jaren werden bijvoorbeeld niet minder dan 3.000 bomen aangeplant. Toen Pierre-Arnaud in 1992 in Genappe van start ging, was men bezig om, naast de toen bestaande 18 holes van ‘l’Empereur’, een 9-holes parcours onder de naam ‘la Hutte’, uit te bouwen.

Club volgeboekt
Alhoewel Waals-Brabant meerdere golfclubs telt, is de golfclub de l’Empereur al jaren volgeboekt. Zo’n 1.000 leden, waaronder ongeveer 700 voor de 18-holes en zo’n 300 voor de 9-holes, menige golfclub zou het zichzelf toewensen. Bovendien wordt er ook samengewerkt met andere clubs en met de zogenaamde Golfy-overeenkomsten zodat er ook heel wat mensen die geen lid zijn van de club toch hier komen spelen.
Pierre-Arnaud Gille: ‘Financieel gezien is het natuurlijk een goede zaak, maar het betekent ook dat we constant uitdagingen moeten aangaan op gebied van onderhoud. Omdat er dagelijks heel wat volk op de baan loopt, moet alles perfect in orde zijn, 7 dagen op 7, heel het seizoen door. De verwachtingen liggen hoog en ik zeg vaak ‘op een hoog niveau geraken is niet moeilijk, top kwaliteit blijven garanderen is een ander paar mouwen!’. Het moet gezegd dat de clubleden de onderhoudsploeg positief ontvangen, wat ons werk toch deels vergemakkelijkt en ons
tevens zin geeft om ons dagelijks voor 100 % in te zetten.’

Bewust omgaan met personeel
Zoals Pierre-Arnaud Gille het al aankaartte, zijn de eigenaars van de club echte zakenmensen. Er wordt dus ook bewust omgesprongen met personeelskosten. De vaste onderhoudsploeg bestaat uit vier mensen die voltijds werken en wordt aangevuld door nog eens vier halftijdsen, tussen maart en november. Pierre-Arnaud: ‘Tijdens het groeiseizoen hebben we extra arbeiders nodig om de maaiwerkzaamheden tot een goed einde te brengen. Meestal doen we dan beroep op schoolverlaters die een eerste ervaring komen opdoen en die op langere termijn ergens anders zullen gaan werken. Onze manier van werken laat ons toe om hoge arbeidskosten in de winter uit te sparen, maar impliceert wel dat er in het seizoen regelmatig andere mensen komen werken. Tijdens de winterperiode kunnen we met vier mensen de werkdruk goed aan. De baan is
grotendeels in orde en het heeft dan ook geen zin om greens, die voldoening geven, heraan te leggen om het personeel bezig te houden.’

Klare kijk op mechanisatie
Het machinepark wordt bewust efficiënt ingezet. De meeste machines, zoals de green- en fairwaysmaaiers, worden per twee ingezet. De nieuwe machines worden eerst drie jaar op de greens gebruikt en doen achteraf nog drie jaar dienst op de fairways. Op die manier worden de recentste machines altijd op de greens ingezet. Pierre-Arnaud: ‘Wat de gangbare machines aangaat, doen we meer en meer beroep op leasingcontracten met een full service. Het kan misschien duur lijken op het eerste gezicht, maar daardoor hoeven we niet in een uitgebreide
werkplaats te investeren en hebben we ook geen voltijdse technieker nodig. Omdat ons machinepark vrij recent is, zijn we doorgaans ook doeltreffender bezig en verliezen we minder tijd aan onderhoud en reparaties. Wat de keuze van de machines aangaat, spelen natuurlijk de prijs en de aangeboden service een rol, maar ik wil toch ook het belang van een goede relatie met de verkopers onderstrepen. Verder merk ik dat de gebruiksomstandigheden voor de machines totaal verschillend zijn in Europa in vergelijking met de Verenigde Staten, bv. en dat sommige Amerikaanse machines niet altijd aangepast zijn aan de Europese noden.’ ‘Naast deze klassieke machines hebben we ook een roughmaaier met een werkbreedte van 5 meter, die bij ons verantwoord is omwille van de grotere oppervlakte. De Vertidrain wordt aangedreven door een zwaardere trekker, die alleen nog voor deze werkzaamheden ingezet wordt. Verder beschikken we ook nog over een bezander, een spuit, enz…’

Onderhoud blijft verder evolueren.
Pierre-Arnaud begon eerst een landbouwopleiding in Frankrijk, gevolgd door een specialisatie in fytotechniek: ‘De kennis van de fytoproducten heeft me jaren goed geholpen om te begrijpen wat er in de grond gebeurt en vervolgens de beste oplossing proberen te zoeken. Als greenkeeper moet je altijd eerst ‘golf’ denken voordat je over het landbouwkundig aspect denkt. Ik zeg dikwijls dat we moeten weten tot waar we te ver mogen gaan. We mogen ook niet vergeten dat we voor de klanten-spelers werken. Het is dus noodzakelijk te weten wat de spelers juist willen. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om alles in te zetten op de rolsnelheid van de greens als de meeste spelers daar niet om vragen. Als greenkeeper moet ik zien dat ik iedereen tevreden kan stellen. Door de jaren heen is men bewuster gaan omspringen met het gebruik van fytoproducten en dergelijke. Vroeger werd daar bijna geen aandacht aan besteed, waardoor greenkeepers nog altijd als vervuilers aangezien worden; tegenwoordig worden zowel watervoorziening als fyto’s of meststoffen zo juist mogelijk berekend.’

Een klassiek werkschema
Het dagelijks werk op de baan wordt gestructureerd door een basiswerkschema, dat dan aangepast wordt in functie van de omstandigheden. Pierre-Arnaud: ‘We werken al jaren met Michel Poncelet als consulent. In ons geval werkt de combinatie consulent en greenkeeper uitstekend omdat we mekaar heel goed aanvullen en we dezelfde visie hebben om het parcours verder te laten evolueren. Ik zeg dan ook dikwijls dat ik de ‘mechanische’ aanvulling van Michel ben. De greens worden bijvoorbeeld 6 à 7 keer per week gemaaid op een maaihoogte van 3,5 tot 4,5 mm in functie van het seizoen. Tijdens de winterperiode passen we geen fungicidebehandelingen meer toe en de greens hebben tamelijk wat weerstand tegen zomerziektes omdat we meststoffen gebruiken die bacteriën bevatten. Tijdens het groeiseizoen worden de greens gemiddeld 4 keer belucht, bezand en achteraf doorgezaaid. We willen het spel zo weinig mogelijk verstoren. Dankzij onze aanpak hebben we misschien niet de snelste greens, maar blijven ze wel een heel seizoen in goede conditie, wat in mijn ogen toch belangrijker is. Met een gemiddelde oppervlakte van 600 m² zijn onze greens immers redelijk groot waardoor de rolsnelheid moeilijker te controleren is. Ik wil ook nog graag meegeven dat we de greens altijd met groomers maaien, waardoor we straatgras efficiënt bestrijden. Verder worden de fairways drie keer per week gemaaid op een hoogte van 12 mm, terwijl de roughs maximaal één keer per week gemaaid worden. In de loop der jaren werd de hoeveelheid meststoffen ook drastisch verlaagd. Vandaag zitten we aan ongeveer 200 eenheden stikstof per jaar voor de greens en aan minder dan 80 eenheden voor de fairways. Daarnaast worden jaarlijks bodemstalen genomen die dan als basis dienen om de meststofgift te berekenen. Natuurlijk worden alle dosissen vervolgens aangepast in functie van de omstandigheden. We zitten hier op een leemgrond die toch vrij speciaal reageert. Daarom vind ik het belangrijk om dagelijks in de praktijk te blijven. Ik zit bijvoorbeeld nog regelmatig zelf op een greenmaaier, het blijft immers de beste manier om de baan van dichtbij te inspecteren! Wat de beregening aangaat, hebben we het geluk dat we over een eigen vijver beschikken, die ongeveer 80% van de jaarlijkse waterbehoefte garandeert. De beregeningsinstallatie is vrij eenvoudig, maar geeft ons wel voldoening. Ik let er wel op om spaarzaam om te gaan met water. De greens worden beregend door 4 of 6 sproeiers die door 1 of 2 elektrokleppen bediend worden. De fairways worden juist genoeg beregend om hun groene kleur te behouden in de zomer.’

Als we Pierre-Arnaud Gille vragen hoe hij de baan verder ziet evolueren, is hij van mening dat er nog een paar kleine verbeteringen kunnen aangebracht worden: ‘We denken eraan om de bunkers iets anders aan te leggen of een paar kleine aanpassingen door te voeren. Verder hecht ik veel belang aan een perfect onderhouden golfbaan, het is de enige manier om verder te geraken en om gerenommeerde competities naar de club te brengen.’