Bron: GreenTechPower (Nicolas De Schutter)
In het volgende artikel wil ik het nut en de essentie van het uitvoeren en ontleden van bodemanalyses uitleggen om in functie hiervan dan een bemestingsplan te kunnen opmaken.
Een bodemanalyse voer je best uit tijdens de wintermaanden omdat de grasplant dan in rust en dus minder actief is. Dit betekent dat de opname van voedingsstoffen minimaal is, en de analyse dus een representatieve weergave geeft van de beschikbare voedingsstoffen in de bodem. Dit laat dan nog voldoende tijd om de resultaten van het labo te evalueren en een bemestingsstrategie op te maken.
Een bodemanalyse is een essentieel hulpmiddel voor landbouwers, tuiniers en tuinaanleggers om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de bodem en de behoeften van de gewassen. Een bodem kan je vergelijken met de fundering van een huis. Je mag eender welk huis hebben, zonder fundering zal het niet lang standhouden. Daarom is ze ook een belangrijke eerste stap bij de aanleg van een tuin of grasveld. Op basis van de resultaten kan je dan een bemestingsplan maken om ervoor te zorgen dat de planten – of het nu plantgoed of gras is – de juiste voedingsstoffen krijgen en optimaal kunnen groeien om de bodem weer in balans te krijgen.
Alles begint bij de monstername. Hier is het belangrijk dat je met een gereedschap op verschillende plekken van het perceel een staalname doet. Als het gaat om een bemestingsplan voor een bestaand gazon is de diepte van een monstername van 15 centimer echt het maximum, omdat je wil weten wat de wortels van de grasplant kunnen opnemen. Het meest aangewezen is om te gaan kijken hoe diep je wortelgestel momenteel is. Doe daar een aantal centimeter diepte bij en je weet hoe diep je het bodemstaal moet nemen.
Zelf gebruik ik altijd een profielmeter (zie foto profielmeter). Het is heel belangrijk om enkel de grond te analyseren: de viltlaag en de graszode moeten verwijderd worden. Doe je dit niet dan ga je in het rapport dat je van het labo terugkrijgt een verkeerde analyse krijgen van het organischestofgehalte. De monstername draait tenslotte om het meten van de opname van nutriënten via de wortels. Eens je plusminus 500 gram grond hebt verzameld, stuur je dit staal naar een onafhankelijk labo (BDB, Fertilab, Eurofins …).
Bij het labo begint de bodemanalyse, een proces waarbij de samenstelling van de bodem wordt geanalyseerd.
Een bodemanalyse omvat het meten van:
Verschillende parameters
• De pH-waarde of zuurtegraad: de ideale pH ligt tussen 5,5 en 6,5 voor gazons. Is de pH laag dan kan je bekalken, anders NIET! Het is gemakkelijker om te werken naar een hogere pH dan omgekeerd. Op 80% van de analyses die ik kreeg, had ik te maken met een pH van boven de 7,5. Mensen bekalken té graag, maar weten vaak niet waarom. Laat staan dat ze eerst een dergelijke meting hebben uitgevoerd.
• Organischestofgehalte (OS): dit verwijst naar de hoeveelheid organisch materiaal dat in de bodem aanwezig is. Organisch materiaal bestaat uit dood plantenmateriaal, dierlijke mest, micro-organismen en andere natuurlijke resten die in de bodem worden afgebroken. Dit organisch materiaal fungeert als voeding voor bodemorganismen, die op hun beurt de nutriënten omzetten naar opneembare voedingsstoffen voor de plant. Het OS is een belangrijke parameter omdat dit een belangrijke invloed heeft op de bodemkwaliteit, -vruchtbaarheid en -gezondheid. Het zorgt voor het behoud van de bodemstructuur door het vasthouden van vocht en voedingsstoffen en het bevorderen van bodemleven. Een gezond gazon heeft een OS tussen de 3% en 5%. Het optimale percentage kan echter variëren afhankelijk van verscheidene factoren zoals klimaat, bodemsoort en het gewenste grasbestand van het gazon. Een hoger OS heeft als voordelen een betere waterretentie, een verbeterde voedingsstoffenvoorziening en een gezonder bodemleven. Een hoger OS kan ook de structuur van de bodem verbeteren waardoor de wortelgroei van het gras wordt bevorderd en het gazon beter beschermd is tegen ziekte en plagen. Maar let op! Een te hoog gehalte aan organische stof kan leiden tot problemen zoals overmatig waterbehoud, slechte beluchting, groei van mos, heksenkringen, black layer (foto black layer) en andere ziektes die verwant zijn met een te hoog OS. Om dit OS te verhogen kan je organische en organische-minerale meststoffen, compost en organische bodemverbeteraars gebruiken. Ook recycling bij het maaien verhoogt het OS.
Let op met compost: zie daarvoor het artikel blog maart op www. greentechpower.eu ‘Compost is een fantastisch middel, maar niet zaligmakend’.
- Klei-humuscomplex CEC (Cation Exchange Capacity): deze CEC verwijst naar de interactie tussen de kleideeltjes en de organische humusdeeltjes in de bodem. Het complex ontstaat doordat kleideeltjes oppervlakteladingen hebben die kationen kunnen vasthouden, terwijl humusdeeltjes negatief geladen zijn en kationen kunnen uitwisselen. Deze parameter speelt een belangrijke rol bij het vasthouden en tegelijk ook beschikbaar stellen van voedingsstoffen aan planten. Je kan deze zien als de opslagplaats van voedingsstoffen. De CEC voorkomt dat deze voedingsstoffen uitspoelen uit de bodem. Calcium (Ca) kan de CEC sterk beïnvloeden. Het speelt een belangrijke rol bij het stabiliseren en verbeteren van de bodemstructuur, vooral in kleigronden. Het heeft immers de eigenschap om kleideeltjes samen te binden, waardoor de stabiliteit van de bodem zal toenemen. Dit verbetert de water- en luchthuishouding van de bodem.
De macronutriënten
Dit zijn de essentiële voedingsstoffen die in grote hoeveelheden nodig zijn voor de groei en ontwikkeling van planten. Deze worden omschreven als ‘macro’ omdat ze in grote hoeveelheden nodig zijn in vergelijking tot de micro-elementen. Er zijn 6 macro-elementen:
- Stikstof (N)
Dit is essentieel voor de productie van eiwitten, enzymen, chlorofyl en andere moleculen in planten. Het speelt een cruciale rol bij de groei en ontwikkeling van bladeren en stengels. - Fosfor (P)
Dit is nodig voor processen als fotosynthese, celgroei, wortelontwikkeling en bloemvorming. - Kalium (K)
Dit is belangrijk voor processen zoals het reguleren van de waterbalans, het activeren van enzymen en het bevorderen van wortelgroei, en staat vooral gekend omdat het de weerstand tegen ziekten en plagen verhoogt. Het speelt ook een rol in het transport van voedingsstoffen in de plant. - Calcium (Ca)
Enerzijds is calcium in de plant verantwoordelijk voor de activering van enzymen en het reguleren van fysiologische processen, zoals de opname en transport van andere voedingsstoffen. Het bevordert ook de gezondheid en stevigheid in de celwand van de plant. Anderzijds helpt calcium bij het verbeteren van de bodemstructuur door kleideeltjes te binden en aggregaten te vormen. Het verbetert ook de waterinfiltratie en beluchting van de bodem. - Magnesium (Mg)
Dit is een essentieel onderdeel van chlorofyl (het pigment dat verantwoordelijk is voor de fotosynthese) en speelt een cruciale rol bij het bevorderen van de energieproductie in de plant. Het is belangrijk voor de celgroei en ontwikkeling. Magnesium draagt bovendien bij aan de bodemstructuur door de vorming van stabiele aggregaten te bevorderen. - Zwavel (S)
Dit is een belangrijk onderdeel van aminozuren, de bouwstenen van eiwitten. Het speelt een rol bij de vorming van bepaalde vitamines, draagt bij aan de ontwikkeling van gezonde wortels en bevordert de algemene groei van planten. Zwavel is een belangrijk onderdeel van organisch materiaal in de bodem en helpt bij de vorming van humus, wat dus de bodemstructuur verbetert en het vermogen van de bodem om voedingsstoffen vast te houden vergroot.
De micronutriënten of sporenelementen
Deze komen in kleine hoeveelheden voor. Om deze aan te zuiveren moeten maar kleine hoeveelheden toegevoegd worden in tegenstelling tot de macronutriënten. Hier gaat het dan om borium (B), koper (Cu), ijzer (Fe), mangaan (Mn), molybdeen (Mo) en zink (Zn).
De voordelen van het opmaken van een bemestingsplan
Nadat de bodemanalyse is gebeurd, kan je aan de hand van deze cijfers een aangepast bemestingsplan (laten) opmaken. Een bemestingsplan op basis van een bodemanalyse zorgt voor een gerichte en efficiënte toepassing van meststoffen. Als je weet welke voedingsstoffen al aanwezig zijn in de bodem kan je precies berekenen hoeveel extra meststoffen er nodig zijn. Dit voorkomt overbemesting, wat leidt tot milieuschade. Een juist evenwicht tussen de voedingsstoffen voorkomt plantenziekten en plagen. Een correct opgesteld bemestingsplan op basis van de bodemanalyse draagt ook bij aan milieubescherming. Door een lager gebruik van meststoffen en het voorkomen van uitspoeling wordt de impact op het milieu immers verminderd. Dit helpt dan weer om de waterkwaliteit te behouden en de biodiversiteit in de bodem te beschermen. Conclusie?
Een bodemanalyse is dé fundering van een gezonde plant.