Dr Gazon: Focus op de bemesting van sportgazon

Source: GreenTechPower

Voor veel sportveldbeheerders vormt het ‘managen’ van een ideale bemesting een hele uitdaging. Het is noodzakelijk om voldoende voedingsstoffen aan het gazon te geven zodat het in goede conditie blijft, zonder te overdrijven. Een goed uitgewerkt bemestingsplan zal dienstdoen als dashboard om de verschillende nutriënteninnames gedurende het seizoen te beheren.

Het doel van bemesting is de planten van de juiste voedingsstoffen te voorzien. Daarbij wordt rekening gehouden met verschillende variabelen: het seizoen, de bodem, het gebruik van het sportveld enzovoort. Door een juiste bemesting kan men de dichtheid van het gazon, de weerstand tegen vertrapping en tegen verschillende stresssituaties (water, ziekte, kou …), de concurrentie ten opzichte van onkruid en nog veel andere zaken beïnvloeden.
In functie van deze parameters vermeldt een bemestingsplan (of individueel bemestingsprogramma) het type meststof (mineraal, organisch …), de samenstelling (gehalte aan voedingsstoffen), de te doseren hoeveelheid en het moment waarop de meststoffen zullen worden toegediend.
Bemesting is van vitaal belang om het metabolisme en de vorming van plantenweefsel te bevorderen. Ze wordt bovendien belangrijker als het gazon intensiever gebruikt wordt.

Elke voedingsstof vervult verschillende metabolische functies
Stikstof (N) zorgt voor de eiwitvorming, de opbouw van cellen, een continue groei van planten en de verbetering van de regeneratieve kracht van de grasmat.
Magnesium (MgO), zwavel (S), calcium (Ca) en sporenelementen (Fe, Cu, Mo, Zn …) bevorderen de algehele chlorofylvorming, opname van zonne-energie, zuurstofproductie, assimilatie van voedingsstoffen en ademhaling.
Fosfor (P2O5) verbetert de wortelgroei, het energiemetabolisme en de vorming van enzymen.
Kalium (K2O) bevordert de stevigheid van plantenweefsels, hun weerstand tegen stress (water, ziekte, kou …) en zorgt voor de opbouw van de reserves die vooral worden geremobiliseerd tijdens de winter. Dit verbetert het metabolisme en het waterbeheer.

Wanneer en in welke hoeveelheden?
Bij het opstellen van een bemestingsplan moet rekening worden gehouden met enkele belangrijke factoren: de behoeften van de plant, de vruchtbaarheidstoestand van de bodem … Vervolgens ook met het type meststof en de fysische en chemische kenmerken van de elementen ervan. En tot slot met de periode en frequentie van de toediening.

De behoeften van de planten
De behoefte aan nutriënten wordt beïnvloed door de ingezaaide grassoorten en het type en de intensiteit van het gazongebruik. Over het algemeen wordt geschat dat een intensief gebruikt sportgazon tijdens het groeiseizoen gemiddeld 1 kg stikstof/dag/ha verbruikt, dus ongeveer 30 kg/maand/ha. De groeiperiode is gespreid over 8 tot 9 maanden, waardoor het stikstofverbruik 240 tot 270 kg stikstof/jaar/ha zal bedragen.

Een plant past zijn groei aan op basis van het element dat het minst aanwezig is (dus minimaal of beperkend). Daarnaast moeten de voedingsstoffen in voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn voor de planten.
De balans van N-P-K elementen voor een sportgazon zal over het algemeen 3-1-2 zijn (bv. 210 van N, 70 van P2O5 en 140 van K2O per jaar) of 3-1-3 (bv. 210 van N, 70 van P2O5 en 210 van K2O per jaar). Deze verhouding wordt als richtlijn gegeven. Er is geen standaardverhouding tussen minerale elementen die voor alle soorten gazon geldt. De behoeften kunnen nogal sterk variëren afhankelijk van het gebruik, het plattrappen van het gazon en het niveau van bemesting. Een universele meststof bestaat niet. Afhankelijk van hun eigen kenmerken (hun rol in het plantenmetabolisme, oplosbaarheid enz.) zullen de voedingsstoffen worden toegediend op het exacte moment waarop de plant ze het meest nodig heeft.

Stikstof (N) is voor de plant nuttig tijdens alle stadia van zijn ontwikkeling. Omdat het oplosbaar en dus zeer volatiel is, zal het niet mogelijk zijn om aan het begin van het seizoen voorraden in de bodem aan te leggen. Het zal gedurende het hele seizoen regelmatig moeten worden toegediend en bij voorkeur in een vorm die snel beschikbaar is voor de planten.
Fosfor (P2O5) bevordert de wortelontwikkeling en is slecht oplosbaar. De meststoffen die aan het begin van het seizoen worden toegediend zijn dus bij voorkeur rijker aan fosfor.
Kalium (K2O) zorgt ervoor dat het gazon beter bestand is tegen waterstress, ziekte, kou enz. Het is daarom belangrijk dat de plant het beschikbaar heeft, voornamelijk in het midden en aan het einde van het seizoen. Omdat het matig oplosbaar is, is het belangrijk dat kaliuminnames in toenemende doses worden bereikt naarmate het seizoen vordert.
De behoeften van de plant zijn variabel en ook afhankelijk van het weer.

De toestand van de bodemvruchtbaarheid
De bodem is in staat om voedingsstoffen in wisselende hoeveelheden op te slaan gedurende langere tijd en deze min of meer gemakkelijk beschikbaar te stellen voor de planten. Deze capaciteit kan zeer variabel zijn, afhankelijk van het type grond (licht of zwaar), de toestand (zuurtegraad, filtering, bodemverdichting, beluchting …) en de kationenuitwisselingscapaciteit. Via bodemobservatie en -analyse weten we dan waarmee we rekening moeten houden om het type meststof te bepalen dat moet worden verstrekt, de juiste dosering en de frequentie van de toediening.

Welk type meststof?
De vele kunstmestformuleringen die door gespecialiseerde bedrijven worden aangeboden, verschillen afhankelijk van hun type (mineraal, organisch en organomineraal), hun werkingsduur, hun gehalte aan voedingsstoffen en de oplosbaarheid in de bodem.
Wanneer stikstof in minerale vorm wordt gebracht, wordt het zeer snel beschikbaar gesteld aan de plant met een snel maar relatief kort effect in de tijd (4-5 weken). Aan het begin en in het midden van het seizoen kan voor een langzamere opname worden gezorgd, op voorwaarde dat de giften niet te ver gespreid zijn (max. 6 tot 8 weken).
Verder heeft het de voorkeur om organische of traagwerkende meststoffen tijdens de herfst toe te dienen voor zover deze gift de behoeften van de plant voor deze tijd van het jaar kan dekken en deze over een lange periode (4 tot 5 maanden) kan vrijkomen.

De periode en frequentie van toediening
De periode en frequentie van toediening van meststoffen worden beïnvloed door de veranderende behoeften van het gazon, het type meststof dat wordt gebruikt, het type grasmat en hoe intens ze bespeeld wordt.

In maart-april is het vooral belangrijk dat aan de behoefte aan stikstof en fosfor wordt voldaan om het door de winter beschadigde gazontapijt te herstellen, de hervatting van de groei te stimuleren en de beworteling te bevorderen.
In mei-juni zal bijzondere aandacht moeten worden besteed aan stikstof en
kalium om het gazon dichter te laten groeien en te anticiperen op zomerrust en waterstress.
In juli-augustus is het noodzakelijk om het gazon voor te bereiden om ten volle te profiteren van de heropleving van de herfstgroei. Dat kan door een volledige bemesting van stikstof, fosfor en kalium toe te passen om het gazon dichter te laten groeien, de beworteling te bevorderen en de weerstand tegen verschillende stressfactoren te bevorderen.
Eind oktober – begin november zal de nadruk liggen op kaliuminname om reserves op te bouwen, de robuustheid te bevorderen en de weerstand tegen ziekten en winterstress (vochtigheid, vorst …) te stimuleren.

Zorg voor de juiste strooitechniek
Het is erg belangrijk om te zorgen voor een regelmatige en homogene verspreiding over het veld. Onregelmatig verdelen kan resulteren in plekken met zichtbare verschillen in groei en kleuring. Er moet daarom met een aantal zaken rekening worden gehouden:
– Doseer de toegediende hoeveelheid op de juiste manier. De dichtheid en deeltjesgrootte van de gebruikte meststoffen beïnvloeden de hoeveelheid die wordt aangebracht. Voor elke toepassing is het belangrijk om de gebruikershandleiding van de meststofstrooier te raadplegen en na te gaan of de dosering (het instellen van de doorstroomopening) in overeenstemming is met de beoogde afstelling.
– Zorg voor een homogene bedekking van het gazon. Dichtheid en deeltjesgrootte beïnvloeden eveneens de strooibreedte. Vooraleer je een centrifugaalstrooier gebruikt, is het belangrijk om de strooibreedte te regelen en de openingshoek van de strooischoepen aan te passen in overeenstemming met de gebruikershandleiding. Steeds meer fabrikanten bieden online strooitabellen of een app aan waarmee je het type meststof, de gewenste dosering en de werkbreedte kunt ingeven. Op een centrifugaalstrooier is de verdeling van kunstmest groter in de as van de rijrichting dan aan de randen van de behandelde stroken. Hiermee moet rekening worden gehouden om een goede overlapping te verkrijgen tijdens de opeenvolgende passages. Zodra de strooibreedte goed onder controle is, is het belangrijk om deze tussen elke werkgang te respecteren. Het afbakenen van gangen met duidelijk zichtbare markeringen (mijlpalen) helpt om werkgangen te respecteren. Inmiddels hebben enkele sportveldaannemers en terreinbeheerders geïnvesteerd in gps-systemen om een homogene spreiding te garanderen.
– Beperk puntaccumulaties. Wanneer de dosering te hoog is, zullen de meststoffen het gazon verbranden. Het is daarom belangrijk om de stroom van kunstmest op het einde van elke werkgang te stoppen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat de strooier voor het einde van de werkgang wordt gesloten en pas na het inrijden van de volgende werkgang weer wordt geopend. De strooier vult men best buiten het veld om bij het morsen geen graszoden te verbranden.
– Ten slotte is het beter om de meststof op een droog gazon aan te brengen. Dit zal voorkomen dat de meststofgranulaten zich aan de bladeren gaan hechten en dus de penetratie van de meststof in de grond bevorderen.