Ghislain Poot is technisch supervisor bij de Royal Amicale Anderlecht Golf Club

Bron: GreenTechPower

In deze rubriek willen we in de verf zetten dat het in de tuin, park & bosbouw sector boeiend werken kan zijn. Daarvoor laten we graag gepassioneerden aan het woord over hun job. Ben jij zelf fier op wat je alle dagen bezighoudt en wil je dit graag delen met onze lezers? Laat je horen. Of ken je iemand die hier volgende keer zijn of haar verhaal wilt doen? Geef ons een seintje. Deze keer stellen we je Ghislain Poot voor die technisch supervisor is bij de Royal Amicale Anderlecht Golf Club.

Naam: Ghislain Poot
Woont in: Anderlecht
Leeftijd: 36 jaar
Werkgever: RAAGC
In dienst: sinds 2009
Studies: Graduaat Constructie aan de Haute Ecole Roi Baudouin in Bergen

GreenTechPower: ‘Ghislain, wat houdt je job in?’
Ghislain Poot: ‘Als technisch supervisor moet ik ervoor zorgen dat onze greenkeeper zijn werk optimaal kan uitvoeren. Concreet komen we twee tot drie keer per week samen en bekijken we de problemen om ze vervolgens optimaal te beheren en op te lossen. Daarnaast ben ik ook de link tussen het sportief gedeelte van de club – de leden bijvoorbeeld – en het onderhoud. Het is het moeilijkste deel van mijn job. De spelers en leden begrijpen niet altijd wat het onderhoud allemaal omvat en dat bepaalde zaken nu eenmaal niet haalbaar of mogelijk zijn. Vervolgens ben ik ook verantwoordelijk voor de planning op langere termijn, zowel voor de machines als voor de nodige grondstoffen. Ik ben in contact met de leveranciers en neem ook beslissingen omtrent mogelijke investeringen, zoals de aanschaf van nieuwe machines. Levertijden lopen aardig op en we moeten dus extra alert blijven als we een machine willen vervangen. We wachten bijvoorbeeld al geruime tijd op de levering van een nieuwe machine voor de roughs. Dat zorgt soms voor de nodige frustratie bij bepaalde leden, maar iedereen proberen tevreden te houden binnen de mogelijkheden dat hoort nu eenmaal bij mijn job.’

GTP: ‘Waarom heb je voor deze job gekozen?’
Ghislain: ‘Ik werk in de familiale vennootschap en het leek dus evident om met mijn familie te werken. Na mijn studies heb ik eerst kort overwogen om voor een baas te gaan werken, maar de drang om het familiebedrijf verder te zetten was te groot. Ik heb trouwens mijn jeugd op de golfbaan doorgebracht. Mijn eerste liefde gaat naar constructie en meer bepaald grondverzetwerkzaamheden. Twee dingen waar je veel van terugvindt op onze golfclub. Ik voel me dus logischerwijze meer aangetrokken tot grotere werkzaamheden, zoals het heraanleggen van een green, dan tot het dagdagelijks onderhoud. Al blijft dit laatste wel de hoeksteen van een perfect golfterrein.’

GTP: ‘Wat zijn de leukste dingen binnen je job?’
Ghislain: ‘Ik ben graag buiten bezig en op een golfbaan spendeer je nu eenmaal veel tijd buiten. Kantoorwerk boeit me minder, maar het maakt deel uit van het geheel. Met de warme en droge zomer die we achter de rug hebben, is het een waar plezier om de juiste werking van de beregeningsinstallatie dagelijks te gaan bekijken. Daarnaast geniet ik ook van de vrijheid om de dagtaken zelf in te vullen, zolang het geheel op middellange termijn in orde blijft. Wat de besteding van het budget voor het onderhoud van de golfbaan aangaat, vertrekken we ieder jaar bijna van een blanco blad. Er zijn heel wat zaken bespreekbaar met mijn zus, de commerciële directrice, zolang het volledige plaatje maar klopt.’

GTP: ‘En de minder leuke?’
Ghislain: ‘Het weer is vaak moeilijk te managen en dat zorgt soms voor de nodige frustraties. We proberen alles zo goed mogelijk in te plannen, maar tegen weersomstandigheden sta je machteloos. Ook de zerofytowetgeving zorgt voor de nodige kopzorgen. We proberen deze technieken zo goed mogelijk onder de knie te krijgen, maar zowel een natte als een droge periode gaat gepaard met bijkomende kopzorgen. En het is niet altijd eenvoudig om de spelers en de onderhoudsmensen op dezelfde golflengte te krijgen. Ik merk dat er de laatste twee jaren regelmatiger problemen ontstaan en dat er heel wat zwaarmoedigheid bij mensen hangt. We hebben wel het geluk dat onze sector economisch toch een beetje gespaard blijft in vergelijking met talrijke andere sectoren.’

GTP: ‘Wat zou je doen indien je niet met tuin & park techniek bezig was?’
Ghislain: ‘Toen ik jonger was, droomde ik ervan om met kranen te werken, huizen af te breken en vervolgens herop te bouwen … Kortom: met machines en stof bezig te zijn. Mocht ik morgen niet meer voor onze golfclub werken, dan zou ik waarschijnlijk in het grondverzet belanden.’

GTP: ‘Wat is je grootste droom?’
Ghislain: ‘Ik ben eigenlijk zowel privé als professioneel gelukkig. Alles draait naar behoren en voor het ogenblik droom ik vooral dat alles op deze manier verder kan lopen. Als ik jonger was, en zeker na mijn studies, droomde ik ervan om naar het Midden-Oosten te vertrekken. Daar zag ik mij bezig om grotere bouwprojecten, telkens met nadruk op grondverzet, tot een goed einde te brengen. Ondertussen evolueerde deze droom beetje bij beetje en tegenwoordig ben ik echt gelukkig in België, met mijn kinderen en mijn familie. Wie weet vertrek ik toch ooit, voordat ik helemaal oud en versleten ben, maar de kans is nogal klein.’

GTP: ‘Wat zou je aanraden aan anderen die in de sector willen beginnen of doorgroeien?’
Ghislain: ‘Vooreerst zou ik willen aankaarten dat onze sector heel wat mogelijkheden biedt en dat de golfclubs in het algemeen op zoek zijn naar bijkomende werknemers. We werken meestal buiten in een mooie omgeving en dat geeft heel wat voldoening. Maar je moet geen schrik hebben om je regelmatig bij te scholen: alles evolueert immers razendsnel. Met het zerofytogebeuren zijn we terug van nul moeten beginnen. Het zorgt soms voor de nodige frustraties, maar ook voor heel wat voldoening omdat je constant kunt bijleren. Naar de toekomst toe zal deze trend naar specialisatie zich verder zetten, maar dat zal onze sector nog aantrekkelijker maken, denk ik. Wie de uitdaging durft aan te gaan, krijgt de kans om te blijven evolueren in een mooie werkomgeving en op deze manier haal je voldoening uit je werk. Daarnaast blijft het nodig om rekening te houden met het sportieve gedeelte, de spelers zeg maar. Het is en blijft één geheel.’