Koninklijke Limburg Golf gaat met ambitieuze hoofdgreenkeeper voor topkwaliteit

Bron: Greenkeeper.nl

‘Zonder goed team zal een golfbaan altijd hetzelfde niveau houden’

In de rubriek Team in beeld hebben we al heel wat golfbanen geportretteerd, maar nog geen Belgische. Hoog tijd dus om af te reizen naar de zuiderburen, voor een bezoek aan Koninklijke Limburg Golf in Houthalen. Wie zorgen er voor het baanonderhoud, wat doen ze anders dan anderen en op welke problemen stuit het team?

Koninklijke Limburg Golf is gelegen in Houthalen in Belgisch-Limburg, op zo’n 20 minuten rijden van de Nederlandse grens. De baan, geopend in 1968, telt achttien holes en is ontworpen door golfbaanarchitect Fred Hawtree. We treffen het niet als we de baan medio juni bezoeken. Na een aantal weken droogte is uitgerekend onze bezoekdag er één waarop het pijpenstelen regent. Koninklijke Limburg Golf heeft ruim 800 spelende leden en verwelkomt normaliter zo’n vijftien à twintig greenfee-spelers per dag, maar nu is het rustig op de parkeerplaats. Koninklijke Limburg Golf ligt in natuurgebied Tenhaagdoornheide en is het best te karakteriseren als een bos-heidebaan: acht holes liggen in heidegebied, de overige tien holes in de bossen.

Hecht team
De huidige hoofdgreenkeeper op Koninklijke Limburg Golf is Davy Driesen (39). Je kunt hem een kind van de club noemen: hij werkt al meer dan de helft van zijn leven op deze golfbaan. Driesen begon er in 2000, toen zijn oom Johny Maes er hoofdgreenkeeper was. Hij voetbalde in die tijd op hoog niveau en kon het werk op de golfbaan ideaal combineren met de voetbaltrainingen in de avonduren. Maar zijn passie voor gras werd steeds groter en dus besloot hij verder te gaan in het vak. Driesen startte in 2017 met de opleiding tot greenkeeper in Nederland, begon anderhalf jaar later aan de opleiding assistent-hoofdgreenkeeper aan de HAS en deed daar vervolgens de opleiding hoofdgreenkeeper direct achteraan. Toen oom Johny Maes in 2019 met pensioen ging, stond Driesen dan ook klaar om hem op te volgen als nieuwe hoofdgreenkeeper.

Driesen geeft op Koninklijke Limburg Golf leiding aan een team van zeven man. Sinds maart heeft hij een nieuwe assistent: Eric Wuyts (51). Wuyts werkte jaren op Flanders Nippon in het nabijgelegen Hasselt en maakte dit jaar dus de overstap: een transfer die hem naar eigen zeggen zeer goed bevallen is. Driesen is tevreden met het team dat er nu staat, vertelt hij. ‘We hebben een vrij vaste ploeg met vier mensen rond de 40-50 jaar en een aantal tussen de 25 en 35 jaar, die ook zeer gemotiveerd zijn. Met deze zeven man hebben we een schitterend team, dat voor elkaar wil werken en elkaar wil helpen. Bij verlof houden we altijd rekening met elkaar. Het is een heel goed team.’ Naast de greenkeepers zijn er twee gepensioneerden die helpen bij het snoeien van hagen en het schoffelen, zodat het team zich volledig op het maaien kan focussen. Met seizoenarbeiders wordt bewust niet gewerkt, legt Driesen uit. ‘Die komen vaak maar één jaar en werken toch anders. Een goed vast team vind ik belangrijker.’

Drie holes per greenkeeper
In het speelseizoen werken de greenkeepers van 5 tot 13 uur of 6 tot 14 uur. Vanaf kwart over 8 komen de eerste spelers. Driesen: ‘Bij een normale dagindeling gaan mijn assistent en ik eerst een half uur de baan op om een aantal tees, fairways en greens te bekijken. De jongens zijn dan al gebriefd en controleren de machines, het oliepeil en de bandenspanning. Zij hebben vaste taken: twee jongens maaien de fairways, één de tees, één de voorgreens en één de greens. Na de middag krijgt iedere greenkeeper de verantwoordelijkheid over drie van de achttien holes. Hij kan zich daarop concentreren en bijvoorbeeld onder de bankjes trimmen, koordjes spannen en op andere details focussen. Die aanpak heeft meerwaarde: de baan ziet er nog verzorgder uit. Natuurlijk heb je daar wel een gemotiveerd team voor nodig dat echt wil meedenken met de hoofdgreenkeeper en assistent.’

‘Golfclubs moeten gemotiveerd worden om zoveel mogelijk greenkeepers hun diploma te laten halen’

Gediplomeerde greenkeepers zijn daarbij een must voor golfbanen, stelt Driesen. Greenkeeperopleidingen worden in Nederland wel aangeboden, maar in België bijna niet, zodat daar meer ongediplomeerde greenkeepers werken. ‘Wij proberen onze mensen naar een hoger niveau te tillen’, zegt Driesen. ‘Een studie is dan een stap in de goede richting. Er zijn weinig clubs die in opleiding investeren, en het is ook een enorme investering, maar gediplomeerde greenkeepers zijn echt een voordeel voor de golfbaan. Daar blijf ik op hameren. Het is voor een hoofdgreenkeeper veel makkelijker om met iemand te praten die kennis heeft over de grasplant, dan wanneer je iemand alles moet uitleggen. In de toekomst moeten we alle clubs proberen te motiveren om zoveel mogelijk greenkeepers hun diploma te laten halen – dat biedt echt meerwaarde voor greenkeeping.’

Student of the Year
Nadat Driesen de opleiding tot assistent-hoofdgreenkeeper afrondde, werd hij eind 2017 verkozen tot Toro Greenkeeper Student of the Year. Hij liep daarna een maand stage op de prestigieuze golfbaan St. Andrews. ‘Toen ik daar voor het eerst in de loods kwam, moest ik wel even slikken’, lacht Driesen. ‘Het is een totaal andere wereld, waar je jezelf niet aan moet spiegelen. Wel heb ik geprobeerd zoveel mogelijk kleine details mee te nemen naar België. De aansturing van de groep, de werkwijze met machines: dat zijn details waar je meerwaarde uit kunt halen. Ik probeer veel rond te kijken, ook op andere golfbanen in Nederland en België. Mijn bevindingen breng ik dan weer over naar het team hier.’

Nooit verlof
Aan motivatie ontbreekt het Driesen zelf ook niet. Hij is zeven dagen per week op de golfbaan aanwezig, al probeert hij dat in de weekenden te beperken tot anderhalf uur. ‘Het werk vergt veel tijd en dat weegt ook op het gezinsleven’, geeft Driesen toe. ‘Je hebt praktisch nooit verlof. Ik woon zelf op 5 kilometer van de golfbaan en dat is weleens een nadeel, want dan pakken mensen toch snel de telefoon als ze je nodig hebben. Sinds ik Eric als nieuwe assistent heb, kan ik gelukkig af en toe op hem terugvallen.’ Als hoofdgreenkeeper legt Driesen verantwoording af aan een terreincommissaris uit het bestuur, waarmee elke twee maanden vergaderd wordt. ‘Dan leg ik verantwoording af over wat er gebeurd is en wat we gedaan hebben. De commissie geeft dan haar wensen aan.’ Die zijn niet altijd realistisch, maar Driesen weet dat hij er binnen de huidige structuur mee te dealen heeft.

Sahara
Koninklijke Limburg Golf, van oudsher één van de topbanen van België, heeft de laatste jaren een aantal veranderingen ondergaan. In 2018 werd onder leiding van golfbaanarchitect Bruno Steensels een verbeterplan uitgevoerd. Een facelift, noemt Driesen het. Alle 66 bunkers werden opnieuw aangelegd, hole 7 kreeg een nieuwe green en er kwamen vijf tees bij om de baan meer lengte te geven. Bij de aanleg werden graszoden gebruikt, maar die gingen na aanleg snel in kwaliteit achteruit. De oorzaak: droogte. Ook België heeft een aantal droge zomers achter de rug en Koninklijke Limburg Golf heeft daar flink onder geleden. Op de baan lag een beregeningsinstallatie van circa 40 jaar oud. Deze bleek in de droge zomer van 2018 onverwacht niet toereikend meer. Tijdens ons gesprek laat Driesen foto’s zien van die bewuste zomer. Een Sahara met af en toe een plukje gras, zo omschrijft hij de baan van die tijd. Op de fairways was nauwelijks nog groen te bekennen, alleen in een cirkel rond de oude kleppen van de beregening. Het systeem liet geen pleksgewijze beregening toe en de golfbaan had een waterquotum, met alle gevolgen van dien.

Doelgericht beregenen
In 2019, net na het vertrek van Maes, werd daarom besloten om de beregening volledig te renoveren. Smits Veldhoven legde vervolgens een compleet Rainbird-systeem aan. Driesen: ‘Met het nieuwe systeem zijn we er 100 procent op vooruitgegaan. Het is veel gemakkelijker om doelgericht te beregenen. Dat is een groot pluspunt voor het waterquotum en de kwaliteit van de baan. We beregenen nu namelijk niet langer te veel of te weinig, maar de exacte dosis. We kunnen beregenen tot op de millimeter.’ Volgens Driesen heeft het afstellen van een nieuw systeem wel een aantal jaar tijd nodig. ‘Zoals de hoekverdeling en het aantal minuten beregening. We houden zoveel mogelijk rekening met droge zones, schaduw- en zongedeelten.’

‘Met ons nieuwe systeem kunnen we beregenen tot op de millimeter’

Het beregeningswater komt uit de grond en wordt uit een bassin van 75 meter diep met een inhoud van 5000 kuub gepompt. Het team beregent alleen ’s nachts – het water kan dan acclimatiseren voor het op de baan belandt. In principe wordt alles beregend: greens, tees en fairways. In lange periodes van droogte wordt op de fairways geminderd. ‘Daar beregenen we dan het minste’, zegt Driesen. ‘Overal wordt geschreven over duurzaam watergebruik op golfbanen en sportvelden. Daar proberen we rekening mee te houden. We beregenen daarom veel met de hand. In principe is dat niet nodig: ons systeem kan perfect beregenen. Maar het water komt dan toch te veel op plaatsen waar het niet echt nodig is. Daarom brengen we doelgericht met de hand bij.’

Sprong op de ranglijsten
De beregening heeft er sterk aan bijgedragen dat de baan er bij ons bezoek, in juni 2021, goed bij ligt. Maar de verbetering is niet alleen op het conto van de beregening te schrijven. Driesen vertelt dat de afgelopen twee jaar fors ingezet is op het prikken van de fairways. Daar wordt zand/lava ingesleept en Karisol Complex ingebracht, een bodemverbeteraar van Compo Expert. Het resultaat mag er zijn: een dichte grasmat zonder bruine plekken. Ook de golfers zien dat; op beoordelingsplatform Leading Courses zijn de beoordelingen van Koninklijke Limburg Golf sterk verbeterd. In de lijst van beste golfbanen steeg de baan van de 43e naar de 13e plaats. ‘De baan is enorm vooruitgegaan. We horen van veel kanten dat de baan er goed bij ligt’, zegt Driesen. ‘Maar we weten ook wat onze werkpunten zijn en waar we in de toekomst naartoe willen.’

Chemievrij is voldongen feit
Een van de uitdagingen in de nabije toekomst is chemievrij beheer. In Vlaanderen mogen golfclubs waarschijnlijk vanaf mei 2022 geen pesticiden meer gebruiken. Op Koninklijke Limburg worden al drie jaar geen fungiciden meer gebruikt, vertelt Driesen. ‘Het gaat de goede kant op. Ter vervanging werken we veel met biostimulanten. We hebben hier nog Exteris Stressguard in de kast staan, voor het geval dat echt nodig zou zijn. Maar we kunnen al drie jaar zonder.’ Dat betekent wel dat in de winter weleens schimmels de kop opsteken. Volgens de hoofdgreenkeeper is dat onderdeel van de transitie. ‘De club heeft voor deze visie gekozen. De vraag die je stelt, is: gaan we zo lang mogelijk fungiciden gebruiken of groeien in het gebruik van biostimulanten? Stressguard is een product dat perfect werkt, maar geen langetermijnoplossing. Als er een verbod op chemie komt, sta je als golfbaan voor een voldongen feit. Dan kun je daar maar beter een voorsprong op nemen.’

De juiste voeding is op een bosbaan als Houthalen erg belangrijk. De zandgrond laat van nature veel water en nutriënten door. Daarom zoekt Driesen continu naar producten die voor zoveel mogelijk resultaat zorgen. ‘Ieder product heeft zijn eigen kwaliteit, maar het kan zijn dat een product hier niet werkt en op een baan 20 km verderop wel. Het is de taak van een greenkeeper om voor producten te zorgen die effectief zijn voor zijn baan.’ Dat klinkt wellicht als een open deur, maar de hoofdgreenkeeper ziet dit in de praktijk lang niet altijd gebeuren. ‘Veel greenkeepers bestellen gewoon een product en kijken daarna pas wat er gebeurt. Maar stel dat je 120 kg doorzaait, en achteraf blijkt dat je een verkeerde keuze gemaakt hebt, dan is dat weggegooid geld. Daarom doe ik heel veel testfases met producten.’ Driesen geeft een voorbeeld over doorzaaien. Hij test dan acht potjes met verschillende teeltaarde, graszaad en biostimulant en kijkt wat het beste groeit. De optie met het beste rendement past hij vervolgens in de baan toe.

Witstruis
Voor de greens gebruikt Driesen vier soorten graszaad, twee verschillende van twee leveranciers. ‘We zetten bewust niet in op maar één of twee families. Als er één niet meer resistent is tegen fusarium of dollarsport, kunnen we terugvallen op de andere.’ De greens worden vooral gezaaid met witstruis (Agrostis). Hier begon de golfbaan ooit mee op aanraden van adviseur Michel Poncelet, met wie tot voor kort samengewerkt werd. Met witstruis is een goede basis gelegd en daar borduurt het team nu op verder. Straatgras (Poa annua) steekt nog wel regelmatig de kop op, met name op fairways. Daarom is het team actief bezig om dit terug te dringen. Driesen: ‘We gebruiken dit jaar minder stikstof om een klap uit te delen aan Poa, en het krijgt kleinere hoeveelheden water door de nieuwe beregening. Dan zie je de hoeveelheid Poa terugvallen. Maar het is wel werk voor een langere periode. Afgelopen vrijdag hebben we één keer iets meer stikstof toegepast en dan zie je het meteen terugkeren. Maar als je eerst 10 procent verliest en er komt daarna 6 procent terug, ga je er alsnog op vooruit.’

Bemesten doet het team op Koninklijke Limburg Golf al even doelgericht: alles gebeurt op basis van analyses. Elke twee à drie maanden worden grondmonsters genomen, die opgestuurd worden naar Van Iersel in Nederland. Daar wordt een uitgebreide analyse gemaakt, zodat de greenkeepers exact weten wat de tekorten zijn. Driesen: ‘Wij kunnen daardoor heel doelgericht kijken wat de plant nodig heeft en spelen daarop in. Denk aan het toedienen van organische stof of zeolieten. We weten precies wat de tekorten zijn.’

Everzwijnenplaag
Koninklijke Limburg Golf ligt in natuurgebied Tenhaagdoornheide, een gebied van 360 hectare met heide, bossen en stuifzanden. Deze natuur speelt ook op de golfbaan een grote rol. Sinds 2018 heeft de golfbaan, in samenwerking met het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), zo’n 25.000 heideplanten geplant, geplagd en gezaaid om deze weer op te waarderen. ‘Dat vraagt veel inspanning’, zegt Driesen. ‘Heide breidt heel traag uit en het moet goed onderhouden worden, bijvoorbeeld door het onkruid te plukken.’ Met het ANB heeft de golfbaan ook een natuurbeheerplan opgesteld, om de samenwerking te optimaliseren. Driesen: ‘We merken als greenkeepers dat we fouten maken in het heide- of bosbeheer. Natuurbeheerders snappen vaak niet waarom wij stikstof toedienen, wij snappen niet waarom zij plukken in plaats van maaien. Om dat te optimaliseren, zijn we een samenwerking gestart. Die bouwen we bewust nu al op, zodat we een voorsprong hebben als het straks echt nodig is.’

De ligging in een natuurgebied heeft ook nadelen. Het is meerdere keren voorgekomen dat everzwijnen ’s nachts de golfbaan op kwamen en het gras omploegden, wat vervolgens met graszoden hersteld moest worden. Daarom is een aantal jaar geleden het gehele golfterrein omheind met schrikdraad, in samenspraak met het ANB. Driesen: ‘We hebben hier echt met een plaag te maken. Sinds we schrikdraad hebben, kunnen we ze buiten de baan houden. Eén keer daarna zijn we vergeten de stroom erop te zetten na onderhoud aan de draad. De volgende ochtend hadden we meteen twee of drie zwijnen in de baan die we met het hele team moesten vangen, een gigantische taak. Ook nu zien we ze nog regelmatig zitten en tot de draad wandelen. We houden ze buiten, maar als het ’s nachts onweert en de stroomcabine valt uit, heb ik weleens schrik om ze ’s ochtends tegen te komen …’

Mengelmoes
In de loods op Koninklijke Limburg Golf staat een mengelmoes van merken. De maaiers zijn zowel van Toro als Jacobsen, de tractoren van New Holland. Driesen kijkt vooral naar de prijs-kwaliteitverhouding bij de aanschaf van machines, zo geeft hij aan. ‘Als een machine 2000 euro duurder is maar kwalitatief meerwaarde heeft, dan neem ik die. Een machine moet immers van hoge kwaliteit zijn voor een baan en een team. De greenkeepers zijn degenen die de baan naar een hoger niveau tillen. Ik kan wel plannen maken en producten bestellen, maar zij moeten het werk uitvoeren. Zonder een goed team zal een golfbaan altijd hetzelfde niveau houden.’

‘Ik wil zes jaar de tijd hebben om de baan terug naar een hoger niveau te tillen’

Zesjarig plan
Ondanks de grote stappen die de afgelopen twee jaar al gezet zijn, zit Driesen nog vol ambitie. ‘Toen ik hier in 2019 hoofdgreenkeeper werd, heb ik gezegd: ik wil zes jaar de tijd hebben om de baan terug naar een hoger niveau te tillen. Daar zijn nu twee jaar van om, waarin we met het team en management mooie resultaten behaald hebben. We hebben nu een mooie bespeelbare baan, die naar een steeds hoger niveau gaat. De komende vier jaar zullen we vooral spenderen aan details: de Poa-families terugdringen, een constante grassoort opbouwen in de surroundings en de wandelpaden verbeteren. Op de greens, fairways en tees willen we de nadruk op de kwaliteit van de mat blijven leggen, zoals we nu ook doen. We willen een constante inbouwen, met consequent stimp 9/9,5 op de greens in de topmaanden.’

Foto’s:
Boven v.l.n.r.: Eric Wuyts (assistent-hoofdgreenkeeper), Sylvain Aerts, Marc Vanvelthoven en Patrick Lijnen. Onder: Jona van Velthoven, David Vaes en Davy Driesen (hoofdgreenkeeper)
Eén van de clubgebouwen op het golfterrein
Hoofdgreenkeeper Davy Driesen
Informatiebord bij hole 11
En de heide bij diezelfde hole 11
Greenkeeper Sylvain Aerts maait de fairway.
Het uitzicht vanaf de tee op hole 6
Het grootste deel van de holes ligt tussen de bomen.
Bij de renovatie zijn alle 66 bunkers aangepakt.
Hole 18, met rechts de waterpartij